« Dieren in de oorlog»

Gepubliceerd op 04-05-2022

Dankbaar dat we in vrijheid voor elkaar en onze dieren kunnen zorgen. Terwijl niet zo ver van ons vandaan en op vele andere plekken op de wereld dit niet mogelijk is. Daarom des te belangrijk om te herdenken en niet te vergeten. Onderstaand leest u een verslag opgemaakt op 4 oktober 1944, tijdens de tweede wereldoorlog.

“  GEEN EXTRAATJES OP DIERENDAG, 4 oktober 1944

4 oktober, Werelddierendag. Maar voor veel huisdieren zit er geen extraatje in dit jaar. Ook voor hen heerst er schaarste en is het voer op de bon.

Duivenmelkers merkten dat als eersten: meteen na de bezetting kregen zij opdracht hun vogels te doden, omdat ze voor het doorgeven van berichten konden worden gebruikt. Na protest werd het gebod enkele dagen later omgezet in een ophokplicht. Voor sommige vogels was dat al te laat.

Al snel riep de overheid dierenhouders op om niet meer te fokken en broeden. "Ieder die het welzijn van de nog levende dieren ter harte gaat, zal begrijpen dat met het oog op het voor deze dieren beschikbare voedsel het ongewenst is nu de dierstapel uit te breiden."

SURROGAAT

Honden- en kattenvoer was toen al op de bon. Ook surrogaat, net als bij mensen: kattenbrokjes werden gemaakt met ondermaatse vis, hondenbrood bevatte geen vlees meer. Het maakte volgens het Rijksbureau Voedselvoorziening niet uit: "Proeven hebben reeds bewezen dat de honden het nieuwe brood met bijzondere graagte eten."

Eigenaren moesten hun dieren registreren en kregen daarna een rantsoen toegewezen op basis van grootte, gewicht en nut. Het schaarse voedsel was vooral bedoeld voor rasdieren en gebruiksdieren als trekhonden, bedrijfskatten en blindengeleidehonden.

De andere dieren moesten maar met de pot mee-eten. Bijvoorbeeld voedselresten, geprakte aardappelen met wat melk, of zelfs maar de fijngemalen en gekookte schillen. "Menig poezen- en hondenvoorhoofd zal zich bedenkelijk rimpelen", schreef De Tijd. "Het maaltje is niet meer zo groot, het aantrekkelijke vette vleesrandje blijft achterwege."

Toch was het besluit te verdedigen, meende de Haagse Post. Veel dieren zouden wel hun eigen voedsel weten te vinden. "Voor het uitsterven van de huis-tuin-en-keukenkat behoeft waarschijnlijk niet gevreesd te worden. De raskatten zijn echter slechts vertegenwoordigd in enkele exemplaren."

Het was allicht "beter dan onze trouwe kameraad maar dadelijk af te laten maken", beaamde ook De Tijd.

PIJNLOZE DOOD

Dat moment is nu, na vier jaar bezetting, misschien wel gekomen. Wie geen eten meer heeft of wordt geëvacueerd wil zijn huisdier niet onnodig laten lijden. Nota bene de Dierenbescherming gaf deze zomer wat tips voor een pijnloze dood: voor honden is elektrocutie het meest humaan, een injectie van choralhydraat werkt bij katten, bij vogels kan het schedeldak met een nijptang worden verbrijzeld.

Voor Amsterdammers die het gruwelijke werk niet zelf willen doen kunnen terecht bij het asiel. Daar kan het dier voor 60 cent pijnloos worden afgemaakt.

 

 

20220502-foto-dieren-oorlog-1651674012.jpg
20220502-rantsoen-oorlog-1651674018.jpg